Onderzoekers van Wageningen University & Research adviseren terughoudendheid bij het kappen en snoeien van essen die zijn aangetast door essentaksterfte. Vooral oudere bomen kunnen vaak nog meerdere jaren overleven als ze zijn aangetast, en soms zelfs deels weer herstellen.
Op diverse plekken in Nederland worden weer duizenden essen gekapt omdat ze zijn aangetast door essentaksterfte. ‘Lang niet elke zieke es gaat dood. Als de zieke es geen direct gevaar oplevert, is het daarom vaak beter om de boom met rust te laten en af te wachten of hij in staat is uitbreiding van de ziekte zelf te stoppen’, aldus Jelle Hiemstra van Wageningen University & research (WUR).
Gevoeligheid per soort es varieert
Er zijn verschillende soorten essen, en per soort verschilt de gevoeligheid voor de schimmel Hymenoscyphus fraxineus die essentaksterfte veroorzaakt. De ‘gewone’ es (Fraxinus excelsior), de in Nederland meest voorkomende soort, is helaas erg gevoelig. Er zijn echter ook andere essensoorten die weinig tot niet gevoelig zijn voor essentaksterfte. Ook verschillen individuele essen binnen één soort in de mate van gevoeligheid. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat zelfs bij Fraxinus excelsior individuele essen met een verminderde vatbaarheid voorkomen. Deze zijn echter zeldzaam en of deze voldoende resistent zijn om de ziekte te weerstaan moet nog blijken.
Onderzoek naar essentaksterfte
In diverse Europese landen wordt onderzoek naar essentaksterfte gedaan. In eerste instantie was dit vooral gericht op het vinden van de oorzaak en het in kaart brengen van de verspreiding van de ziekte. Inmiddels richt het onderzoek zich echter meer op het ziekteproces en het vinden van resistentiebronnen. Binnen WUR worden daarbij twee onderzoekslijnen gevolgd. In de eerste plaats wordt de gevoeligheid van alle in Nederland beschikbare soorten en cultivars in kaart gebracht via infectieproeven en met DNA-technieken. Daarnaast wordt gewerkt aan het verzamelen van materiaal van nog overgebleven gezonde exemplaren van de gewone es die als uitgangspunt kunnen dienen voor de ontwikkeling van nieuwe, minder of niet-vatbare rassen van de gewone es.